• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2025/C/28 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 15/05/2025 la Circulaire 2025/C/28 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen.

Deze circulaire gaat over het belastingstelsel van de bijdragen gestort in uitvoering van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood of van een aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen met het oog op de vorming van een rente of van een kapitaal:

- vaststelling van het wettelijke rustpensioen waarmee rekening moet worden gehouden bij de berekening van het globaal bedrag van de toekenning bij leven dat gevestigd kan worden d.m.v. bijdragen die aftrekbaar zijn als beroepskosten

- indexering van de lopende renten.

Bedragen van toepassing voor het jaar 2024.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Grens van de brutobezoldigingen - wettelijk rustpensioen

A. Werknemers

B. Bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn

C. Pensioenbonus

III. Indexering van de lopende rente

I. Inleiding

1. Deze circulaire geeft, voor het jaar 2024, de bedragen die van toepassing zijn inzake de beperking van de toekenningen bij leven die kunnen worden verzekerd door middel van bijdragen die volgens artikel 59, WIB 92, als beroepskosten aftrekbaar zijn.

II. Grens van de brutobezoldigingen – wettelijk rustpensioen

A. Werknemers

2. De in nr. 59/40 en 59/Bijlage/1, Com.IB 92, beoogde grens van de brutobezoldigingen die in aanmerking komen voor de vaststelling van het wettelijke rustpensioen, bedraagt 80.485,32 euro voor het jaar 2024.

B. Bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn

3. Het wettelijke rustpensioen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn, mag worden geraamd op 50 % van hun bruto-inkomen, zonder dat dat bedrag lager of hoger mag zijn dan respectievelijk het vast te stellen minimum- of maximumpensioen voor het betreffende jaar.

Niettemin wordt voor de bedrijfsleiders die hun activiteit hebben uitgeoefend vóór 2021 (m.a.w. vóór de afschaffing van de harmonisatiecoëfficiënt) het geraamde wettelijke rustpensioen berekend door proportioneel, voor de volledige loopbaan, rekening te houden met de jaren waarvoor de harmonisatiecoëfficiënt al dan niet van toepassing is (1).

(1) Zie de circulaire 2022/C/33 van 31.03.2022 over de vaststelling van het wettelijke rustpensioen in het kader van de aanvullende pensioenen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn en het addendum 2023/C/10 van 16.01.2023 aan die circulaire evenals de circulaire 2022/C/81 van 01.09.2022 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen.

4. Voor het jaar 2024 bedraagt het wettelijke minimumpensioen 20.862,51 euro. Het maximumpensioen is vastgesteld op 44.084,62 euro.

C. Pensioenbonus

5. Omwille van pragmatische overwegingen en gelet op de algemene doelstelling van die maatregel kan worden aanvaard dat voor de toepassing van artikel 59, WIB 92, geen rekening wordt gehouden met de pensioenbonus zoals bedoeld in de W 25.04.2024 (2).

(2) Wet van 25.04.2024 houdende de hervorming van de pensioenen (BS 16.05.2024).

III. Indexering van de lopende renten

6. Met betrekking tot de in nr. 59/Bijlage/2, Com.IB 92, uiteengezette berekening van het maximumbedrag van de indexering, gelden voor het jaar 2024 de volgende bedragen (zie ook de nrs. 59/67 en 68, Com.IB 92):

1° beperking van het aanvangsbedrag van de lopende jaarrente: 95.636,10 euro voor renten die in 2024 zijn ingegaan
2° indexeringscoëfficiënten met betrekking tot de voor het jaar 2024 verschuldigde renten:

Renten ingegaan in

Indexeringscoëfficiënt

1985 of vroeger

1986, 1987 of 1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995 of 1996

1997

1998 of 1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007 of 2008

2009 of 2010

2011

2012

2013 tot 2016

2017

2018

2019 of 2020

2021

2022

2023

2024

1,2522

1,1647

1,1223

1,0807

0,9999

0,9222

0,8845

0,8476

0,8114

0,7758

0,741

0,7069

0,6734

0,6406

0,6084

0,5769

0,546

0,5157

0,4859

0,4002

0,3728

0,3459

0,2936

0,2682

0,2434

0,219

0,1951

0,1717

0,0404

0,02

3° toe te voegen bedrag (m.b.t. vóór 1992 ingegane renten): 4.716,25 euro, voor renten betaald in 2024.

NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

Danny DELVAUX
Adviseur-generaal

Interne ref.: 744.514


Mots clés

Articles recommandés

De subsidiaire aanslag onder de loep: rechtszekerheid versus fiscale efficiëntie

Meerwaarden op goud: kan nu nog belastingvrij, maar wat brengt de toekomst?